De visumaanvraag voor familiebezoek van een Egyptische man werd afgewezen omdat een andere lidstaat bezwaar had gemaakt tegen de afgifte van het visum. Het was echter onduidelijk waarom deze lidstaat bezwaar had gemaakt. Esther Schoneveld tekende bezwaar aan tegen deze afwijzing en bracht de zaak uiteindelijk voor het Europese Hof van Justitie. Het Hof oordeelde dat het voor de burger duidelijk moet zijn welke lidstaat het bezwaar heeft gemaakt en wat de reden van het bezwaar is, zodat de burger zich adequaat kan verdedigen.
Download het document voor de volledige uitspraak: